Belangrijkste verwezenlijkingen

Image

Belangrijkste verwezenlijkingen van het nationale hiv-plan 2014-2019

Het opstellen van het hiv-plan 2020-2026 vormt een goede gelegenheid om terug te blikken op wat het eerste hiv-plan 2014-2019 heeft kunnen verwezenlijken. Er zijn verschillende positieve realisaties te vermelden, waarop het nieuwe plan kan voortbouwen.

De wellicht belangrijkste verwezenlijking van het plan bestond erin wetenschappers, clinici, gezondheidswerkers op het terrein en andere actoren uit het hiv-werkveld in heel België bijeen te brengen. Het was de eerste keer dat actoren op het vlak van preventie, screening, klinische zorg en levenskwaliteit en ook mensen met hiv samenwerkten aan welomschreven doelstellingen voor een periode van zes jaar. Dit leidde tot een traject om de best mogelijke hulp, zorg en beleidsomgeving te bieden voor mensen met hiv en personen die risico lopen, met bijzondere aandacht voor de mensen met de grootste noden. De uitvoering van het plan werd opgevolgd door het Monitoring Comité, dat op 24 februari 2014 werd opgericht door de Interministeriële Conferentie voor Volksgezondheid (actie 54).

Het eerste hiv-plan werd ontwikkeld in een periode van grote veranderingen op het gebied van hiv-preventie, -screening en -zorg, waarop snel werd ingespeeld ook al brachten die veranderingen ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Niet zonder trots en dankbaarheid kunnen we vaststellen dat de verschillende actoren de nieuwe ontwikkelingen niet alleen hebben verwelkomd, maar ze ook hebben aangegrepen en in hun diensten hebben opgenomen.

Tijdens de periode van het eerste hiv-plan werden onderzoeksprojecten opgezet om een beter inzicht te verwerven in de noden en het gedrag van mensen met een risico op een hiv-infectie terwijl ze Pre-Expositie Profylaxe (PrEP) gebruiken, in overeenstemming met actie 34 van het hiv-plan. De hoge mate van aanvaarding en de haalbaarheid van PrEP bij mannen die seks hebben met mannen werd aangetoond in een Belgisch PrEP-demonstratieproject. Achteraf waren hiv-zorgverleners, doelgroeporganisaties op het gebied van preventie en mensen met hiv tevreden over de beslissing van het federaal ministerie van Volksgezondheid om PrEP terug te betalen voor mensen met een hoog risico van hiv-infectie. Daardoor was België een van de eerste Europese landen waar PrEP werd ingevoerd op nationaal niveau.

In overeenstemming met actie 1 en 3 bood het hiv-plan het kader om preventieboodschappen te herzien en mensen die een risico lopen te informeren over de verschillende opties die ze hebben om zichzelf en hun partners te beschermen. Een groot aantal studies heeft intussen uitgewezen dat het gebruik van preventietools, die worden afgestemd op de noden van de mensen, de meeste kansen biedt om de overdracht van hiv uiteindelijk terug te dringen.

Een andere verwezenlijking van het hiv-plan was de voortdurende inspanning om mensen zo vroeg mogelijk te testen en te behandelen. De toegang tot tijdige hiv-behandeling is vooral verbeterd dankzij actie 36, die opriep om de hiv-behandeling op te starten bij mensen die recentelijk een hiv-diagnose hebben gekregen, ongeacht hun CD4-waarde. Die actie heeft geleid tot een vroegere behandeling voor mensen met hiv en zo het sneller bereiken van een niet-detecteerbare virale lading, wat heel waarschijnlijk leidt tot minder overdracht binnen de community.

Daarnaast hebben de decentralisering en demedicalisering, het aanbieden van hiv-screening buiten het screeningscentrum of medische dienst, (actie 38) de mogelijkheid geboden om de meest kwetsbare doelgroepen te bereiken, die anders geen toegang zouden hebben tot diensten voor hiv-screening. De legalisering van het uitvoeren van sneltests door niet-medische zorgverstrekkers was belangrijk voor doelgroeporganisaties die screeningdiensten aanbieden met de hulp van niet-medische zorgverstrekkers. Er wordt een vormingsprogramma voor niet-medische zorgverstrekkers ontwikkeld en hoewel de uitvoering nog maar pas van start is gegaan, zijn er al een aantal vormingssessies georganiseerd.

Op die manier is het mogelijk geworden om hiv- en soa-screeningdiensten aan te bieden buiten de formele gezondheidsinstellingen om zo de toegankelijkheid van de screening te bevorderen en nieuwe diagnoses te kunnen stellen. We moeten er wel op wijzen dat die interventies vanuit de community niet enkel gericht zijn op screening. Ze proberen ook te sensibiliseren, de lokale gemeenschap te mobiliseren en nieuwe hiv- en soa-infecties te voorkomen. Het resultaat van die aanpak van gezondheidspromotie is dus veel breder dan blijkt uit enkel het aantal tests die worden afgenomen.

Met de steun van nationale en regionale gezondheidsautoriteiten en het RIZIV is België erin geslaagd een combinatie van behandeling, preventieve diensten zoals PrEP en gerichte screeninginitiatieven voor diverse communities te verzekeren. Uit de resultaten van de nationale hiv-surveillance blijkt een daling van het aantal nieuw geregistreerde hiv-gevallen binnen de groepen die het meest door de epidemie worden getroffen. We kunnen er redelijkerwijs van uitgaan dat die dalende trend een gevolg is van die aanpak van combinatiepreventie.

Ook op het vlak van behandeling en zorg is er succes bereikt. In tijden van stijgende aantallen mensen met hiv zijn de hiv-referentiecentra erin geslaagd om doeltreffende multidisciplinaire hulp te bieden aan mensen met hiv. België doet het vrij goed in het bereiken van de 90-90-90-doelstellingen: een groot aantal mensen wordt getest, behandeld en gekoppeld aan zorg en in die zorg behouden (acties 42 en 43). Doordat mensen met hiv langer leven, zijn gezond ouder worden en levenskwaliteit belangrijke doelstellingen geworden in de zorg voor mensen met hiv. Er zullen blijvende inspanningen nodig zijn om mensen met hiv in de zorg te houden en hen te behoeden voor bijkomende infecties en comorbiditeit. Bijwerkingen op langere termijn blijven een aandachtspunt binnen de zorgverlening, vooral voor mensen die al vele jaren geleden hun diagnose kregen en die ouder worden met hiv.

Zoals blijkt uit recent behoeftenonderzoek vormen stigmatisering en discriminatie nog altijd een belangrijke belemmering voor mensen met hiv om voluit te leven. Het was positief om vast te stellen dat steeds meer mensen met hiv uit verschillende communities en met een andere achtergrond bereid en in staat zijn om hiv een gezicht te geven en hiv te helpen normaliseren in de samenleving (acties 50 en 51). De oprichting van de Positieve Raad door de Interministeriële Conferentie voor Volksgezondheid van 24 februari 2014 heeft de mensen met hiv een belangrijk platform geboden om een actieve partner te worden binnen het nationaal hiv-plan (actie 55).

Het eerste Belgische hiv-plan was een nationale oefening en een initiatief van onderuit dat kon daarom rekenen op veel enthousiasme van alle actoren op het hiv-werkterrein. Met de opvolger, het tweede hiv-plan voor 2020-2026, hopen we te kunnen voortbouwen op de verwezenlijkingen van het eerste plan en de nieuwe uitdagingen met evenveel succes te kunnen aanpakken. Het hiv-plan biedt hiervoor een stevig beleidskader, maar een volgehouden politieke inzet en de samenwerking van alle partners zullen nodig zijn om de ambitieuze doelstellingen van dit plan te kunnen verwezenlijken.